Jan van de Mortel was burgemeester van Tilburg van 1940 – 1946.
Onder zijn leiding collaboreerde het gemeentebestuur van Tilburg niet met de Duitsers zoals in veel steden. Daarnaast voorkwam hij ingrijpende Duitse represailles na de spectaculaire Tilburgse Zegeltjeskraak. Hierbij stalen verzetsmensen cruciale controlezegels waardoor de voedselvoorziening voor onderduikers en verzetsmensen voor langere tijd kon worden veiliggesteld.
In 1944 werd van de Mortel door de Duitsers uit zijn ambt gezet en geïnterneerd in Sint-Michielsgestel. Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in 1944 werd hij in hetzelfde jaar weer aangesteld als burgemeester van Tilburg, wat hij tot 1946 bleef.


Uit dankbaarheid voor: “…de onwaardeerbare diensten…. in bijzonder tijdens uw burgemeesterschap in de moeilijke jaren van de Duitse overheersing aan uw vaderstad bewezen, meende aan haar dankbaarheid uiting te moeten geven op een wijze, die zowel uzelve als het nageslacht duurzaam zou doen herinneren aan uw ambtsperiode”
Er waren twee geschenken die bestonden uit: de ramen van Piet Clijsen, die de tijd van de Duitse bezetting uitbeelden én het gedenkboek.
De twee ramen, geplaatst in de Oranjezaal, bestaan uit 4 delen die symbolisch zijn voor: de bevrijding van Tilburg, herstel van het rechtmatige gezag, al het leed dat is geleden en de wederopbouw na de oorlog.